donderdag 19 juni 2014



Omschrijving hoofdopdracht
 “Memory with art history”

De opdracht is een combinatie van theorie en praktijk. De leerlingen hebben al  voorkennis van het vak  kunstgeschiedenis en de theorie ervan. Doormiddel van de hoofdopdracht wordt de voorkennis weer geactiveerd door het te herhalen. De vakken kunstgeschiedenis en ckv worden samen gebracht waarin leerlingen zelf leren om de theorie te onderzoeken, de informatie juiste wijze te verwerken en vervolgens deze toe te passen in de praktijk, met een creatieve inbreng .
De opdracht bestaat uit drie fases waarin elk onderdeel een activerende werkvorm heeft. Fase 1: de leerlingen leren in groepsverband zelf onderzoek te doen naar de kunstperiodes, de verkregen informatie te verwerken in een tijdlijn mindmap.
Fase 2: De leerlingen verwerken de informatie en passen deze toe in de praktijk doormiddel van het zelf te ervaren.
Fase 3: Het geheel uit werken in een memory spe “Memory with art history”.
-------------------------------------------------------

Fase 1

History line 

Het idee

In groepsverband informatie zoeken over een kunstperiode en deze te verwerken in een gezamenlijke tijdlijn mindmap.


Leertheorie en onderwijsmodel
Leertheorieën die gekoppeld kunnen worden aan de opdrachten zijn het Constructivisme en Cognitivisme.
Constructivisme
Sheul (1988)
Leerlingen bepalen zelf hoe zij de informatie verwerven.
Het leren is zowel een actief proces als:
  • -       constructief
  • -       cumulatief
  • -       zelfregulerend
  • -       doelgericht
Er wordt in groepsverband gewerkt waardoor er een sociaal leeromgeving ontstaat. Waarin voorkennis gekoppeld wordt aan nieuw kennis op activerende wijze.
Punten van het constructivisme
  • -       Een interactieve band tussen de leerstof, leerling en docent.
  • -       Het leren wordt effectief
  • -       Leerlingen presenteren aan elkaar
  • -       Leerlingen kunnen aan elkaar de theorie uitleggen
  • -       Leerlingen zien het doel in van de opdrachten
Wat de Constructivisme een activerende werkvorm maakt is, dat de leerlingen zelf leren hun voorkennis te activeren en deze te koppelen aan nieuwe kennis. Ze leren informatie te verwerven, verwerken en op te slaan op een effectieve wijze dat er voor zorgt dat de leerstof beklijft. Door het vervolgens te herhalen zullen de leerlingen de lesstof beter onthouden.

Cognitivisme
Theorie van Bruner(1915) Het zelf ontdekkend leren
Voorkennis wordt toegepast in de praktijk, om nieuwe kennis op te doen. Leerlingen worden gestimuleerd om actief en zelf ontdekkend met de leerstof en opdrachten om te gaan. Zij slaan nieuwe informatie op om deze later weer toe te passen.
Punten van het Cognitivisme
  •            - Het activeren van voorkennis
  •            - Nieuwe kennis werven
  •            - Het toepassen van de kennis
  •            - Inzicht krijgen in het leerproces
  •            - Kennis delen
Wat de Cognitivisme een activerende werkvorm maakt is dat de leerlingen leren hun voorkennis te activeren en te delen met anderen. Zij zijn dan instaat om de kennis over te brengen doormiddel van presentaties of demonstratie. Door kennis met elkaar te herhalen en te delen, kan er nieuwe kennis opgedaan worden. Het Cognitivisme heeft ook een sociaal aspect, omdat leerlingen van elkaar kunnen leren .

Omschrijving opdracht

De docent geeft een korte presentatie met de kunstperiodes die behandeld moeten worden, gevolgd door de uitleg van de opdrachten. Vervolgens worden de leerlingen door de docent verdeeld in groepjes van vier a vijf personen en krijgen zij een kunstperiode toegewezen, die zij gezamenlijk moeten gaan onderzoeken. Leerlingen mogen zelf bepalen waar ze hun informatie vandaan halen, mits de bronnen betrouwbaar zijn.

De leerlingen maken gezamenlijk een mindmap over de toegewezen kunstperiode waar de belangrijke punten in terug moeten komen. Vervolgens werken ze alle gevonden informatie uit in een gezamenlijke mindmap die ondersteund wordt met tekst en beeld, dit doen zij op A2 formaat papier.

Doormiddel van de mindmap Leren de leerlingen hun voorkennis te activeren, herhalen en toe te passen. Tevens leren zij hun eigen creatieve input in te zetten bij het maken van de mindmap.  Doordat het ook een groepsopdracht is leren de leerlingen in groepsverband te werken en leren zij van elkaar, waardoor er nieuwe kennis opgenomen kan worden.

Uiteindelijk worden alle mindmaps van alle groepen op chronologische volgorden aan de muren bevestigd waardoor er een tijdlijn ontstaat. Hierdoor wordt de kennis met de hele klas gedeeld.

De leerlingen maken gezamenlijk duidelijke afspraken over de taakverdeling en de aanpak van de hoofdopdracht die zij in een planning verwerken.




Belangrijke punten die zij moeten onderzoeken zijn
  • -       De kunstperiode en wanneer deze heeft plaats gevonden
  • -       De (beeld)kernmerken van de kunstperiode
  • -       Belangrijke kunstenaars van de kunstperiode
  • -       Materiaal en techniek die in de kunstperiode werden gebruikt
Het doel
  •  De leerlingen leren in groepsverband te werken
  •  De leerlingen leren zelf informatie op te zoeken
  • -  De leerlingen leren afspraken te maken
  • -  De leerlingen leren een planning te maken
  • -  De leerlingen leren hun creativiteit in te zetten
Het doelen van de werkvorm
  • -       De theorie te herhalen
  • -       De theorie toe te passen
  • -       De leerlingen leren zelfstandig informatie op te zoeken
  • -       De leerlingen leren samen te werken
  • -       De leerlingen leren nieuwe informatie te koppelen aan voorkennis
Het doel van de werkvorm is dat de leerlingen leren hun voorkennis te activeren en te koppelen aan nieuwe kennis op een effectieve wijze.  Door samen aan de mindmap te werken wordt de voorkennis geactiveerd en weer herhaald. Leerlingen leren nieuwe kennis op te doen eveneens in  groepsverband te werken, hierdoor leren zij ook van elkaar.


Praktische kernmerken

Duur: 3 lessen van 90 minuten
Personen: Groepjes van 4 a 5 personen per kunstperiode
Ruimten: Theorielokaal en praktijklokaal
Voorbereiding:
  • -       De docent bereid de presentatie voor
  • -       De docent is heeft zich ook verdiept in de theorie
  • -       De docent zorgt dat er voldoende materialen aanwezig zijn in de lokalen, zodat leerlingen gelijk aan de slag kunnen gaan.

Materiaal: Computers, theorieboeken, A2 papier, potloden, stiften, verf, kwasten en overige teken- en schrijfmaterialen.
Werkwijzen: Begeleiden en zelfstandig leren

Het begin van de les is docent gericht. De docent begint de les  met de uitleg van de theorie en opdracht. Na de uitleg verdeelt de docent de leerlingen in groepjes van 4 a 5 personen. Elk groepje krijgt ook een kunstperiode toegewezen die zijn moeten gaan onderzoeken. Na de uitleg en verdeling van de groepjes is de les weer leerlinggericht, het is dan de bedoeling dat de leerlingen zelf aan de slag gaan.

Gezamenlijk makken de groepjes een planning met de taakverdelingen. Vervolgens moeten ze de belangrijke punten van de kunstperiode gaan onderzoeken. Als de leerlingen de informatie hebben gevonden, gaan zij met elkaar overleggen en de informatie toepassen in de mindmap.

De docent begeleid de leerlingen tijdens het proces door hen te helpen als er vragen zijn en tips te geven bij het zoeken van informatie. Tevens houdt de docent de voortgaan bij van de groepjes doormiddel van de planning. Hierdoor kan de docent pijlen hoever de groepjes zijn.

 Aandachtspunten:
  • -       De docent is zelf ook actief bezig tijdens de les met het begeleiden van de leerlingen
  • -       De docent begeleid de leerlingen tijdens het proces
  • -       De docent controleert de opgezochte informatie op correctheid
  • -       De docent houdt doormiddel van de gemaakte groepsplanningen de voortgang van de leerlingen in de gaten

 ---------------------------------------------------------------
Fase 2

 In the footsteps of history

Het idee
Naar aanleiding van de mindmap en de verzamelde informatie worden de technieken en/of materialen van de kunstperiodes toegepast en in praktijk gebracht. Leerlingen maken een kunstwerk dat aansluit aan de toegewezen kunstperiodes.

Leertheorie en onderwijsmodel
Leertheorieën die gekoppeld kunnen worden aan de opdrachten zijn het Constructivisme en Cognitivisme.

Constructivisme
Sheul (1988)
Leerlingen bepalen zelf hoe zij de informatie verwerven.
Het leren is zowel een actief proces als:
  • -       constructief
  • -       cumulatief
  • -       zelfregulerend
  • -       doelgericht
Er wordt in groepsverband gewerkt waardoor er een sociaal leeromgeving ontstaat. Waarin voorkennis gekoppeld wordt aan nieuw kennis op activerende wijze.

Punten van het Constructivisme
  • -       Een interactieve band tussen de leerstof, leerling en docent.
  • -       Het leren wordt effectief
  • -       Leerlingen presenteren aan elkaar
  • -       Leerlingen kunnen aan elkaar de theorie uitleggen
  • -       Leerlingen zien het doel in van de opdrachten

Wat de Constructivisme een activerende werkvorm maakt is, dat de leerlingen zelf leren hun voorkennis te activeren en deze te koppelen aan nieuwe kennis. Ze leren informatie te verwerven, verwerken en op te slaan op een effectieve wijze dat er voor zorgt dat de leerstof beklijft. Door het vervolgens te herhalen zullen de leerlingen de lesstof beter onthouden.

Cognitivisme
Theorie van Bruner(1915) Het zelf ontdekkend leren
Voorkennis wordt toegepast in de praktijk, om nieuwe kennis op te doen. Leerlingen worden gestimuleerd om actief en zelf ontdekkend met de leerstof en opdrachten om te gaan. Zij slaan nieuwe informatie op om deze later weer toe te passen.

Punten van het Cognitivisme
  •            - Het activeren van voorkennis
  •            - Nieuwe kennis werven
  •            - Het toepassen van de kennis
  •            - Inzicht krijgen in het leerproces
  •            - Kennis delen
Wat de Cognitivisme een activerende werkvorm maakt is dat de leerlingen leren hun voorkennis te activeren en te delen met anderen. Zij zijn dan instaat om de kennis over te brengen doormiddel van presentaties of demonstratie. Door kennis met elkaar te herhalen en te delen, kan er nieuwe kennis opgedaan worden. Het Cognitivisme heeft ook een sociaal aspect, omdat leerlingen van elkaar kunnen leren .

Omschrijving opdracht

De docent geeft een korte presentatie en demonstratie met de uitleg hoe de technieken, materiaal en/of Beeldkernmerken van de kunstperiodes in elkaar zitten. Vervolgens wordt de opdracht uitgelegd en kunnen de leerlingen aan de slag met de opdracht.

De leerlingen werken nu individueel aan een verwerkingsopdracht waarin zij de gebruikte technieken, materialen en/of beeldkernmerken gaan toepassen om zelf een kunstwerk te maken dat aansluit op de onderzochte kunstperiodes met hun eigen creatieve inbreng.

Binnen de groepen werkt elk leerling individueel aan zijn of haar kunstwerk.
Het kunstwerk moet minstens één van de 3 punten bevatten:
  • -       De leerlingen gebruiken de materiaal van de behandelde kunstperiode
  • -       De leerlingen gebruiken de techniek van de behandelde kunstperiode
  • -       De leerlingen gebruiken de beeldkernmerken van de behandelde kunstperiode
  • -       Uitwerking is vrij
  • -       Formaat is vrij
Uiteindelijk presenteren alle groepjes aan elkaar was ze gemaakt hebben en geven een korte toelichting over
  • -       De techniek, materiaal en beeldkernmerken van de kunstperiode
  • -       Wat iedere leerling gemaakt heeft
Voorbeeld uitwerking
Kunstperiode: Barok/Rococo
Verwerking: Leerling maakt een illustratie met de beeldkernmerken van de rococostijlperiode
Beeldkernmerken Rococo:
  • -       Ornamenten
  • -       Fantasie
  • -       Liefelijk
  • -       Pastel kleuren




Het doel:
  • -  De leerling leren om op creatieve wijze de opdracht naar zich toe te trekken
  • -  De leerlingen leren de informatie te herhalen
  • -  De leerlingen leren de materiaal en techniek toe te passen in eigen werk
  • -  De leerlingen het proces zelf te laten ervaren
Het doelen van de werkvorm:
  • -       De theorie te herhalen
  • -       De leerling leert zijn eigen creativiteit toe te passen
  • -       De leerlingen leren zelfstandig te werk
  • -       De leerling leren te reflecteren
  • -       De leerlingen leren inzicht te krijgen in het proces
  • -       De leerlingen leren theorie te koppelen aan praktijk
Het doel van de werkvorm is dat de leerlingen leren hun kennis toe te passen met hun eigen creatieve inbreng doormiddel van de verwerkingsopdracht. De leerlingen moeten instaat zijn de kennis die zij hebben over de toegewezen kunstperiode en de beeldkernmerken toe te passen in een eigen kunstwerk. Hierdoor activeert de leerling zijn kennis en leert hij of zij het ook toe te passen op zijn of haar creatieve manier.


Praktische kernmerken

Duur: 5 lessen van 90 minuten
Personen: Groepjes van 4 a 5 personen per kunstperiode
Ruimten: Praktijklokaal       
Voorbereiding:
  • -       De docent bereidt de presentatie voor
  • -       De docent is heeft zich ook verdiept in de theorie
  • -       De docent zorgt dat er voldoende materialen aanwezig zijn in de lokaal zodat leerlingen gelijk aan de slag kunnen gaan.

Materiaal: Computers, theorieboeken, A2 papier, potloden, stiften, verf, kwasten en overige teken- en schrijfmaterialen.

Werkwijzen: Begeleiden en zelfstandig leren
Het begin van de les is docent gericht. De docent begint de les met een presentatie en uitleg van de opdracht. Hierin laat de docent een paar voorbeelden zien van de verwerkingsopdracht.

Na de presentatie en uitleg is de les weer leerlinggericht, het is dan de bedoeling dat de leerlingen zelf aan de slag gaan. Individueel maakt elk leerling een kunstwerk met de techniek, materiaal en/of beeldelementen van de toegewezen kunstperiode.

De docent begeleid de leerlingen tijdens het proces door hen te helpen als er vragen zijn en tips te geven bij het toepassen van de techniek, materiaal en/of beeldelementen in de kunstwerken . Tevens houdt de docent de voortgaan bij van elk leerling doormiddel van gesprekjes en aantekeningen hier van te maken. Hierdoor kan de docent pijlen hoever  elk leerling is.

Aandachtspunten:
  • -       De docent is zelf ook actief bezig tijdens de les met het begeleiden van de leerlingen
  • -       De docent begeleid de leerlingen tijdens het proces
  • -       De docent controleert of de technieken, materiaal en/of beeldelementen worden toegepast
  • -       De docent houd doormiddel van de gesprekjes en aantekeningen de voortgang van elk leerling in de gaten. 

-------------------------------------------------------------------------------- 
Fase 3

 Memory with art history

Het idee
Naar aanleiding van de mindmap opdracht en verwerkingsopdracht gaan de leerlingen per groepjes een memory spel maken met de opgezochte informatie en kunstwerkjes die zij gemaakt hebben.

Leertheorie en onderwijsmodel
Leertheorieën die gekoppeld kunnen worden aan de opdrachten zijn het Constructivisme en Cognitivisme.

Constructivisme
Sheul (1988)
Leerlingen bepalen zelf hoe zij de informatie verwerven.
Het leren is zowel een actief proces als:
  • -       constructief
  • -       cumulatief
  • -       zelfregulerend
  • -       doelgericht
Er wordt in groepsverband gewerkt waardoor er een sociaal leeromgeving ontstaat. Waarin voorkennis gekoppeld wordt aan nieuw kennis op activerende wijze.

Punten van het Constructivisme
  • -       Een interactieve band tussen de leerstof, leerling en docent.
  • -       Het leren wordt effectief
  • -       Leerlingen presenteren aan elkaar
  • -       Leerlingen kunnen aan elkaar de theorie uitleggen
  • -       Leerlingen zien het doel in van de opdrachten
Wat de Constructivisme een activerende werkvorm maakt is, dat de leerlingen zelf leren hun voorkennis te activeren en deze te koppelen aan nieuwe kennis. Ze leren informatie te verwerven, verwerken en op te slaan op een effectieve wijze dat er voor zorgt dat de leerstof beklijft. Door het vervolgens te herhalen zullen de leerlingen de lesstof beter onthouden.

Cognitivisme
Theorie van Bruner(1915) Het zelf ontdekkend leren
Voorkennis wordt toegepast in de praktijk, om nieuwe kennis op te doen. Leerlingen worden gestimuleerd om actief en zelf ontdekkend met de leerstof en opdrachten om te gaan. Zij slaan nieuwe informatie op om deze later weer toe te passen.

Punten van het Cognitivisme
  •           - Het activeren van voorkennis
  •           - Nieuwe kennis werven
  •           - Het toepassen van de kennis
  •           - Inzicht krijgen in het leerproces
  •           - Kennis delen
Wat de Cognitivisme een activerende werkvorm maakt is dat de leerlingen leren hun voorkennis te activeren en te delen met anderen. Zij zijn dan instaat om de kennis over te brengen doormiddel van presentaties of demonstratie. Door kennis met elkaar te herhalen en te delen, kan er nieuwe kennis opgedaan worden. Het Cognitivisme heeft ook een sociaal aspect, omdat leerlingen van elkaar kunnen leren .

Omschrijving opdracht

De docent geeft een korte presentatie met uitleg en voorbeelden hoe de opdracht in elkaar zit. Vervolgens gaan de leerlingen aan de slag met de opdracht. Van alle opgezochte informatie van de toegewezen kunstperiodes worden er memory kaartjes gemaakt en onderverdeeld in de volgende categorieën:

Categorieën
  • -       De kunstperiode
  • -       De kernmerken (beeldkernmerken)
  • -       De Kunstenaars
  • -       De materialen en techniek
Bij elke categorie worden de vragen en antwoorden van fase 1 gebruikt
Vragen fase 1
  • -       Wanneer de kunstperiode had plaats gevonden
  • -       Wat de kernmerken zijn van de kunstperiode
  • -       Wie de belangrijke kunstenaars waren
  • -       Wat de materialen en technieken waren
Voorbeeld Memory kaart

Kernmerken kunst periode: Barok/ Rococo
Vraag: Noem vijf (beeld)kernmerkenvan de Rococostijlperiode
Antwoord:






  • -       Het gebruik van ornamenten
  • -       Het gebruik van Pastel kleuren
  • -       Dynamisch
  • -       Fantasy
  • -       Liefelijk

De kaartjes worden ook ondersteund door beelden en de kunstwerken wat de leerlingen zelf hebben gemaakt. De kaartjes worden digitaal gemaakt met een standaard stramien voor de Memory kaartjes. Wanneer alle groepen hun memory spel hebben gemaakt worden deze uitgeprint en klaar gemaakt voor gebruik. De bedoeling is dan dat de leerlingen het spel onderling met elkaar gaan spelen, zodat ze  hun voorkennis weer kunnen opfrissen en nieuwe kennis verwerven van de anderen kunststromingen.

Het doel
  • -  De leerlingen leren de informatie te herhalen
  • -  De leerlingen het proces zelf te laten ervaren
Het doelen van de werkvorm
  • -       De theorie te herhalen op spelenderwijze
  • -       De leerlingen leren theorie te koppelen aan praktijk
Het doel van de werkvorm is dat de leerlingen leren hun voorkennis te activeren en te koppelen aan nieuwe kennis op een spelende wijze.  Door samen een memory spel te maken en te gaan spelen. Door de kennis op spelende wijze te herhalen, gaan leerlingen de theorie/lesstof niet meer zien als leren maar meer als een spel. Door het memory spel te spelen wordt de voorkennis geactiveerd en weer herhaald.

Praktische kernmerken

Duur: 4 lessen van 90 minuten
Personen: Groepjes van 4 a 5 personen  per kunstperiode
Ruimten: Praktijklokaal/ computerlokaal           
Voorbereiding:
  • -       De docent berijd de presentatie voor
  • -       De docent is heeft zich ook verdiept in de theorie
  • -       De docent zorgt voldoende materialen aanwezig zijn in de lokalen zodat leerlingen gelijk aan de slag kunnen gaan.

Materiaal: Computers, theorieboeken, A2 papier, potloden, stiften, verf, kwasten en overige teken- en schrijfmaterialen.
Werkwijzen: Begeleiden en zelfstandig leren
Het begin van de les is docent gericht. De docent begint de les  met een presentatie en uitleg van de opdracht.

Na de presentatie en uitleg is de les weer leerlinggericht, het is dan de bedoeling dat de leerlingen zelf aan de slag gaan. Per groepjes makken de leerlingen memorykaartjes van de toegewezen kunstperiodes. Dit doen zij op de computer in een standaard stramien. De kaartjes worden verdeel in de volgende categorieën:
  • -       De kunstperiode
  • -       De kernmerken
  • -       De Kunstenaars
  • -       De materialen en techniek
Als alle informatie is verwerkt  in de stramien op de computer worden de kaartje uitgeprint en in elkaar gezet door de groepjes. Tot slot worden de kaartje uitgewisseld en gaan de groepjes met elkaar het memory spel (Memory with art history) spelen.

De docent begeleid de leerlingen tijdens het proces door hen te helpen als er vragen zijn met het maken van de memorykaartjes. Tevens houdt de docent de voortgaan bij van elk groepje doormiddel van de planning, gesprekjes en aantekeningen. Hierdoor kan de docent pijlen hoever de elk leerling is.

Aandachtspunten:
  • -       De docent is zelf ook actief bezig tijdens de les met het begeleiden van de leerlingen
  • -       De docent begeleid de leerlingen tijdens het proces
  • -       De docent controleert de opgezochte informatie op correctheid
  • -       De docent houd doormiddel van de gemaakte groepsplanningen de voortgang van de leerlingen in de gaten

 -------------------------------------------------------------------------
Litratuurlijst  

Klaswerk.(2012).Leertheorieen en leerstijlen. Verkregen op 14 juni 2014, van
http://www.klaswerk.be/index.php?option=com_content&view=article&id=85&Itemid=103.

Tjipke van der V, Jos van der W.(2012).Van leertheorie naar onderwijspraktijk.Verkregen op14 juni 2014.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten